Prinsjesdag 2018

Prinsjesdag 2018: Toch de nodige aandachtspunten voor de directeur-groot aandeelhouder (dga) en vermogende particulier

Op Prinsjesdag heeft minister van Financiën Hoekstra de belastingplannen van het kabinet gepresenteerd. We hebben voor u een selectie gemaakt van enkele belangrijke wijzigingen. Tevens geven we enkele aandachtspunten.

  1. Tarief box 1

Het aantal tariefschijven in box 1 worden stapsgewijs afgebouwd van 4 naar 2. Het tarief van de eerste schijf zal in 2021 37,05% bedragen. Het tarief in de tweede schijf zal gelden voor inkomens van meer dan € 68.507 en zal in 2021 49,5% bedragen. De verlaging van deze tarieven brengen een belastingvoordeel met zich mee, maar pakken nadelig uit voor eventuele aftrekposten. Deze aftrekposten zullen ook nog eens extra worden ingeperkt.

De aanpassing van de schijven kan voor de dga reden zijn de inkomenspolitiek (de verhouding ontvangen salaris en dividend uit zijn BV) aan te passen.

  1. Beperking aftrek eigen woning en overige aftrekposten

De maximale aftrek van de kosten van de eigen woning (voornamelijk hypotheekrente) wordt sinds 2014 al met stappen van 0,5% verlaagd. Met ingang van 2020 zal dit proces fors worden versneld en wordt deze aftrek jaarlijks met 3% verlaagd tot een niveau van 37,05% in 2023.

Ook het maximale tarief waartegen andere aftrekposten fiscaal in mindering kunnen worden gebracht wordt met ingang van 2020 sterk verminderd. Denk hierbij aan ondernemersaftrek, giften of partneralimentatie. In 2023 bedraagt ook hier het maximale tarief voor aftrek 37,05%.

Gezien bovenstaande kan worden overwogen aftrekbare kosten naar voren te halen. Zo kan een hoge hypotheekrente bij de bank worden overgesloten naar de huidige lage  rente. De boeterente (de contante waarde van het verschil tussen marktrente en contractrente over de resterende rentevast periode) kan dan toch tegen een hoger tarief worden afgetrokken. Ook zou het interessant kunnen zijn het gesprek met de ex partner aan te gaan om de periodieke partneralimentatie in één bedrag af te kopen. Deze afkoopsom is in het jaar van betaling aftrekbaar.

De aftrek voor uitgaven van de onderhoudskosten van een monumentenpand komt te vervallen en wordt vervangen door een subsidieregeling. De aftrek van scholingsuitgaven wordt in 2020 geheel afgeschaft.

  1. Box 3

Per 1 januari 2019 wordt het forfaitaire rendement in box 3 weer aangepast om beter aan te sluiten bij de werkelijke rendement. Hierbij wordt verondersteld dat bij een minder hoog vermogen meer wordt gespaard en bij hogere vermogen meer wordt belegd. Dit laatste zou tot hogere rendementen leiden. Het behoeft geen uitleg dat deze systematiek op veel kritiek stuit. Dit forfaitaire rendement blijft belast tegen 30%. De vrijstelling wordt verhoogd van 30.000 naar 30.360 per persoon.

In bovenstaande tabel is te zien dat de hogere box 3 vermogens zwaarder worden belast. Bij laag renderende vermogens (bijv. spaargelden en obligaties) is het aantrekkelijk om voor de peildatum dit vermogen bijvoorbeeld als kapitaal te storten in de BV. Hiermee wordt de belastingdruk fors verminderd.

  1. Verlaging Eigen woningforfait, maar niet voor het dure segment woningen

Eerder is al aangekondigd dat de aftrek wegens geen of geringe eigen woningschuld (Wet Hillen) over een periode van 30 jaar wordt afgeschaft. De Wet Hillen maakte het vaak interessant om de eigen woningschuld (nagenoeg) geheel af te lossen. Per saldo hoefde het eigen woningforfait niet bij het inkomen te worden bijgeteld.

Ter compensatie voor de afschaffing van de wet Hillen wordt het eigen woningforfait met ingang van 2020 stapsgewijs verlaagd van 0,7% naar 0,45% van de WOZ waarde in 2023. Dit geldt echter niet voor panden met een WOZ waarde van meer dan € 1.060.000! Het forfait over de waarde boven de € 1.060.000 blijft namelijk onveranderd staan op 2,35%, ook wel ‘villa-taks’ genoemd.

  1. Verlaging Vennootschapsbelasting (Vpb)

De tarieven in de Vpb zullen in stappen worden verlaagd.


6. Verhoging Aanmerkelijk Belang (AB)

Tegenover de verlaging van de Vpb staat voor de dga een verhoging van het AB over uitgekeerde dividenden. Het tarief wordt in twee stappen verhoogd van 25% nu naar 26,9% in 2021.

De verlaging van de Vpb in combinatie met de verhoging van het AB leidt tot een gecombineerde belastingdruk zoals te zien in onderstaande tabel.

Let op! Ook winsten welke in eerdere jaren tegen de hogere Vpb zijn belast en toegevoegd aan de winstreserve worden als dividend tegen het hogere AB tarief belast. Er is geen overgangsregeling. Dit leidt tot een hogere gecombineerde belastingdruk dan in de bovenstaande tabel. Het kan dan ook een overweging zijn om nu of volgend jaar een dividenduitkering te doen. Hiermee kan bijvoorbeeld de (eigen woning) schuld bij de BV worden afgelost, zie verder.

Ook komt de hypotheek van de BV in een ander daglicht te staan. Voorheen werd door de dga vaak gekozen om gelden van de BV te lenen voor de aankoop van een eigen woning. De maximale aftrek was 52% en de ontvangen rente tegen 40% belast (gecombineerde belastingdruk). De fiscus betaalde dus 12% mee aan deze opzet. Dit voordeel zal nu een nadeel worden en maakt alternatieven interessanter. Zie ook ons artikel ‘Hypotheek van de BV: verstandig of niet?’, https://familycapitaltrust.nl/nieuws/hypotheekvandebv

  1. Schulden bij de eigen BV

Tot slot kwam het kabinet nog met een onverwacht voorstel. Met ingang van 2022 wil het kabinet komen met wetgeving voor leningen bij de eigen BV. Het is het kabinet een doorn in het oog dat dga’s middels leningen van de BV de belastingheffing in box 2 langdurig kunnen uitstellen en soms zelfs afstellen. Kijkende naar de hoogte van deze leningen, zijnde meer dan 51 miljard euro, zijn maatregelen begrijpelijk. Leningen die hoger zijn dan € 500.000 worden vanaf 2022 dan waarschijnlijk als winstuitkering belast in box 2. Er lijkt alleen voor de eigen woning leningen een overgangsmaatregel. Voor dit alles moet dus nog wel een wetsvoorstel worden ingediend. Dit voorstel is natuurlijk een paardenmiddel en er is nu al het nodige op aan te merken. Zo is de vraag of dga’s die bovenmatig van de BV hebben geleend voor 2022 voldoende hebben kunnen aflossen of in 2022 hun belastingplicht kunnen voldoen. Daar is natuurlijk niemand mee geholpen. Daarnaast kan ik mij voorstellen dat deze regeling constructies oproept om de claim te ontwijken. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat de ene dga leent bij de BV van de andere dga en vice versa. We zien het voorstel dan ook met belangstelling tegemoet.

 

Peter Seuren

Partner Family Capital Trust

Download hier het artikel in PDF