Box 3 en de tegenbewijsregeling biedt kansen voor beleggers
In de wereld van de belastingen zijn er vaak veranderingen die een grote impact hebben voor beleggers, en dat geldt zeker voor de regels rondom box 3 in Nederland. Het lijkt erop dat de heffing op basis van het werkelijke rendement pas na 2028 van kracht zal worden. Tot die tijd blijft de tegenbewijsregeling bestaan. De keuze die hierdoor ontstaat biedt interessante kansen voor beleggen in box 3.
De tegenbewijsregeling houdt in dat als het werkelijke rendement van het totale privévermogen lager is dan het forfaitaire rendement, de belastingplichtige de optie heeft om belasting te betalen over het werkelijke rendement. Dit kan belastingbesparing opleveren, vooral voor beleggers met wisselende rendementen. Het is belangrijk om te weten dat de Hoge Raad een beperkte invulling aan deze regeling heeft gegeven. Zo worden kosten (behalve rentekosten) buiten beschouwing gelaten en is er geen rekening gehouden met een heffingsvrij vermogen.
Voorbeeld van een Offensieve Aandelenbelegger
Laten we eens kijken naar een voorbeeld van een offensieve aandelenbelegger. De werkelijk rendementen in box 3 schommelen in dit voorbeeld jaarlijks. Stel dat deze persoon op 1 januari 2025 begint met een portefeuille van €2.500.000. De rendementen in de volgende jaren zijn als volgt:
2025: -5% rendement
2026: +25% rendement
2027: +2% rendement
We rekenen met een forfaitair rendement van 5,88% voor overige bezittingen in 2025, daarna met 7,66%[1]. Het heffingsvrije vermogen nemen we gemakshalve niet mee.
Hieronder een overzicht van de ontwikkeling van de portefeuille en de box 3 belasting:
Als we de totale box 3-heffing van €86.868 relateren aan het totale werkelijke rendement van €528.125, dan komen we uit op een belastingdruk van ruim 16%. Dit is minder dan de helft van het officiële box 3-tarief van 36%. Dit laat zien dat beleggers met sterk wisselende rendementen tot 2028 waarschijnlijk profiteren van een gemiddeld laag effectief tarief. Dat is ook meteen de reden dat het ministerie van Financiën steeds hebben afgezien van een dergelijke tegenbewijsregeling. De Hoge Raad uitspraak in combinatie met het feit dat een nieuw belastingplan nog even op zich laat wachten maakt dat dit hiaat is ontstaan.
Voor beleggers die nu de keuze maken tussen beleggen in box 3 of in een besloten vennootschap (bv), is box 3 aantrekkelijker. In een bv ligt het gecombineerde belastingtarief (Vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting) vaak rond de 40% (of zelfs hoger). Dit maakt box 3, zeker onder de huidige omstandigheden, een voordelige optie.
Het is belangrijk om op te merken dat bij toepassing van de tegenbewijsregeling het gaat om het totale box 3-vermogen. Veel aandelenbeleggers hebben ook assets, waarvan de rendementen vaak minder fluctuerend zijn zoals spaargeld, obligaties en verhuurd vastgoed. Dit laatste kan de komende jaren natuurlijk ook gelden voor het rendement op aandelen sec. Aandelenmarkten laten zich immers moeilijk tot niet voorspellen. Hierdoor kan het effect van de regeling minder uitgesproken zijn dan in ons voorbeeld. Sterker, mocht in deze periode sprake zijn van negatieve rendementen dan kan de bv weer interessanter zijn vanwege de mogelijkheid van verliesverrekening.
Zodra de wet is aangepast naar een systeem van werkelijke rendementen zullen deze worden belast en is de keuze voor een forfaitaire heffing niet meer mogelijk. Beleggers doen er goed aan om deze veranderingen in de gaten te houden en hun (fiscale) strategie te zijner tijd hierop aan te passen.
In conclusie, de huidige tegenbewijsregeling biedt unieke kansen voor beleggers die te maken hebben met volatiele rendementen. Dit is een aantrekkelijk voordeel tot aan de verwachte veranderingen in de wetgeving na 2028.
Namens het team van Family Capital Trust wensen we u fijne feestdagen!
Peter Seuren
Partner Family Capital Trust
[1] Het uitstel van het nieuwe stelsel zonder aanpassingen in het huidige stelsel betekent wel een aanvullende derving van zo’n 2,5 miljard euro in 2027. Het uitgangspunt voor het kabinet is om dit zoveel mogelijk op te vangen binnen box 3. Dit wil het kabinet vooralsnog doen door in het huidige stelsel per 2026 het forfait voor de overige bezittingen te verhogen met 1,78% en het verlagen van het heffingsvrije vermogen naar €52.048.